dinsdag 12 april 2011

Afscheid van mijn trouwring

“Ik ga weg”, zegt hij. Hij kijkt haar niet aan, hij mompelt het bijna. Alsof hij voelt dat het niet klopt. “Je bent al bij me weg”, zeg ze bijna ten overvloede. De inkt op de scheidingspapieren is nog nat...

Hij is naar haar en de kinderen toegekomen, op zijn fiets. At zelfs nog gezellig mee. Zij zijn boven aan het  spelen, de kinderen. “Écht weg”, zegt hij plompverloren.

Ze kijkt hem aan.  Het is heel gek wat er door haar heen gaat. Eigenlijk wist ze het al. Er waren al genoeg “rode vlaggen” voorbij gekomen. Eigenlijk was ze al aan het wachten op de dag dat hij dit zou vertellen en toch, nu hij het ook echt doet ben is ze in shock.

Verwacht maar nooit gedacht dat hij het ook zou doen. Gaat hij haar inderdaad alleen laten? Écht weg? Het land uit? Haar alleen laten met alle zorg voor hun gezin wat eigenlijk geen gezin meer is? Alleen laten met alle zorg voor die bijzondere zoon? Alleen laten met die dochter die hem adoreert?

Ze kijkt hem aan,  en realiseert zich dat dat echt is wat hij gaat doen. “Oh”, zegt ze alleen maar. “Wanneer ga je?” Blij dat ze praktische vragen stel geeft hij antwoord maar eigenlijk luister ze niet. Ze weet dat ze hem niet kan tegenhouden. Niemand vreest ze. Als hij zelfs zijn kinderen op wil geven voor die droom………. Hij staat op. Nog steeds kijkt hij haar niet aan. Ze loopt mee naar de voordeur, nog steeds in stilte. “Ik ga”, zegt hij. En hij fietst weg.

Zij loopt terug de kamer in en gaat daar zitten. Hun 2 kinderen zitten inmiddels op de bank tv te kijken. Hún kinderen. Hij vergat zelfs om ze gedag te zeggen.

Een bewogen tijd ligt achter haar. De weg die komen gaat zal nog heftiger zijn. Ze zit op de bank zitten en neemt een glas rode wijn. Ze haalt diep adem en denkt terug. De ontmoeting, de dates, hun huwelijk. Het begon als een sprookje…………

Terwijl hij wegfietst in het donker haalt ze weer adem. Ze schenkt haar glas nog eens bij. Ze zou in paniek moeten schieten, ze zou ten einde raad moeten zijn. Misschien zou ze nu haar moeder of haar zus moeten bellen. Misschien zou ze heel hard moeten huilen. Ze blijf echter alleen maar terugdenken, zittend op die rode bank, tussen haar 2 helden in met dat glas rode wijn.

Inmiddels heeft ze de chocola er ook bij gepakt. Ze zou misschien verdrietig moeten zijn. Ze zou hem achterna moeten rennen en zeggen “nee, niet weggaan”.  Misschien zou ze hem een brief moeten schrijven waarin ze hem vraag toch alsjeblieft  te blijven. Ze blijf zitten waar ze zit. Ze is uitgestreden, ze is moe. Hoe verder hij wegfietst hoe blijer ze zich voelt. Ze zou misschien kwaad moeten zijn. Misschien moet ze hem boos opbellen om te zeggen dat hij dit echt niet kan maken. Misschien moet ze nu écht een keer heel boos worden. Maar na haar derde glas wijn voelt ze nog maar weinig. Ze voelt hoe hij letterlijk uit haar leven fietst en ze vindt het best.

Het is ineens laat. De kinderen moeten nu echt naar bed. Opvallend hoe rustig ze al de tijd naast haar hebben gezeten. Zelfs het naar bed brengen gaat makkelijk. Alsof ze voelen dat dit geen gewone avond is. De lichten beneden heeft ze al uitgedaan, ze loopt haar eigen slaapkamer in. Daar staat het doosje.

Een rood glimmend doosje met daarin de trouwring. Ze doet hem nog eens om. Eigenlijk heeft ze hem altijd al lelijk gevonden maar ze heeft dat nooit durven zeggen. Ze kijkt  nog eens goed. Het is een dunne, gekronkelde ring. Goud. Goud is niet eens haar kleur. Hij is te smal voor haar vingers en staat niet echt mooi. Toch heeft ze hem 13 jaar met liefde gedragen.

En nu, nu doet ze hem met misschien nog wel meer liefde af. De ring heeft haar ook 2 hele mooie dingen gebracht. Maar morgen, morgen gaat ze naar die winkel. Naar die ene winkel waar die ring ligt, die mooie dikke, brede, stevige, zilveren ring. Ze heeft hem al een paar keer gezien terwijl ze langs de etalage liep. En morgen gaat ze hem kopen.

Ze loopt ook nog even naar de kamertjes van de kinderen. Ze slapen. Door het raam kijkt ze naar buiten en daar fietst een man. Het waait hard en hij heeft de wind tegen. Hij doet haar aan iemand denken. Ze kijkt hem na tot hij de straat uit is. Het goud van de ring weerkaatst in het maanlicht.

Ze legt de ring terug in het rode glimmende doosje en de deksel gaat met een harde klap dicht. In de stilte van de avond klinkt het heel hard, ze schrik er bijna van. Maar dan haalt ze nog een keer diep adem en stop het doosje weg.

Ver weg, in een laatje legt ze hem in een hoekje. BASTA!

Daar liggen ook die scheidingspapieren met die nog natte inkt erop. Ook ligt daar een pakje koffiebonen, met chocola. Haar laatste cadeautje voor hem, ze kocht het al lang geleden. Ze heeft het hem nooit gegeven. Hij verdiende het al niet meer.

Ze pakt de chocolade, die is nu voor haar en ze doe het laatje dicht. Ze kijk om zich heen. Het is stil in huis. Maar het is goed. En morgen? Morgen zal nog beter zijn!!

Anoniem

Geen opmerkingen:

Een reactie posten